Dit is een veelgestelde vraag tijdens informatieavonden, en we delen graag onze visie met jullie. Wij zijn niet tegen toetsen, uitslagen geven de leerkracht inzicht in wat het kind nodig heeft. We zijn echter wel kritisch over het soort toetsen dat we afnemen en de manier waarop we ze afnemen.
We zijn kritisch over het soort toetsen dat we afnemen en de manier waarop we ze afnemen.
Afnemen van toetsen
Vanaf klas 1 stellen we ons voor dat toetsen op een manier worden afgenomen die aansluit bij de kinderen in die klas. Zo introduceren we bijvoorbeeld een ‘stiekeme opdracht’, waarbij iedereen zijn eigen ‘kasteel’ heeft (eigen tafel). Op deze manier zorgen we ervoor dat niemand in het ‘kasteel’ van een ander kan kijken tijdens de stiekeme opdracht. We gebruiken ook nog niet het woord toets. Hierdoor ervaren de kinderen het afnemen van een toets meer als een spelletje. Dit concept breiden we geleidelijk uit naarmate de kinderen ouder worden. In de hogere groepen zijn kinderen zich meer bewust van wat toetsen zijn en wanneer ze worden afgenomen. Dit is ook een voorbereiding op het middelbaar onderwijs.
Methodegebruik
We zijn terughoudend in het gebruik van methodes en hebben daarom geen standaard methodetoetsen die verplicht worden afgenomen nadat een onderdeel van de methode behandeld is. De leerkrachten ontwerpen zelf de toetsen en maken daarbij wel gebruik van alle beschikbare middelen.
We kunnen heel goed onderbouwen waarom we terughoudend zijn in het gebruik van methodes; dit zullen we later toelichten in een nieuwe blog. Een treffende zin hiervoor is onder andere: ‘We meten niet langer wat we doceren, maar we doceren wat we meten’.
Landelijke toets
Met de inspectie hebben we eerder discussie gehad over het afnemen van een landelijke toets vanaf klas 1. Hoewel het nog niet in de wet staat, is het voor ons wel al duidelijk dat hier bijna niet aan te ontkomen valt. We zijn momenteel aan het onderzoeken welk leerlingvolgsysteem we hiervoor willen gebruiken. Het lijkt erop dat dit een toets wordt die gedurende het hele jaar kan worden afgenomen en slechts één keer per jaar afgenomen hoeft te worden. Het voordeel van een landelijke toets elk jaar vanaf klas 1 is dat het laat zien waar de kinderen staan ten opzichte van het landelijk niveau. Echter, we willen niet dat kinderen zich met elkaar gaan vergelijken op basis van de resultaten van deze toetsen. Daarom wordt met ouders besproken hoe om te gaan met de resultaten. We achten het niet wenselijk dat deze besprekingen met de kinderen zelf plaatsvinden. Daarnaast is het ook van belang dat de leerkracht de kinderen niet in niveauhokjes gaat plaatsen.
Eindtoets
De eindtoets in het laatste jaar van de basisschool is wettelijk vastgelegd. Er zijn verschillende eindtoetsen waaruit je kunt kiezen, maar er worden ook verschillende kritische vragen gesteld bij deze toetsen.
Karen Heij heeft onderzoek gedaan naar de eindtoets en is gepromoveerd op dit onderwerp. Ze heeft kritisch gekeken naar deze toets en dat heeft geresulteerd in interessante bevindingen.
Wat wordt er getoetst?
Het schooladvies bestaat in eerste instantie uit het oordeel van de leerkrachten, waarbij de toetsen dienen als second opinion. Op dit moment is dit helaas omgekeerd. De inspectie adviseert docenten om hun beoordeling van het kind te baseren op de toetsresultaten van het leerlingvolgsysteem van groep 6, 7 en 8, omdat deze het beste ‘voorspellen’ wat er uit de eindtoets naar voren zal komen. Echter, deze focus legt de nadruk op een beperkt spectrum van de talenten van kinderen, aangezien deze toetsen voornamelijk gericht zijn op begrijpend lezen en rekenen. Karen merkt op: “Dit betekent niet dat zaken als schrijfvaardigheid of creativiteit niet van belang zijn, maar omdat we deze aspecten niet goed kunnen meten met meerkeuzevragen. Bovendien, omdat scholen worden beoordeeld op basis van toetsscores, zie je dat ze hun lesprogramma’s steeds meer afstemmen op datgene wat gemeten wordt. Met andere woorden, we meten niet langer wat we doceren, maar we doceren wat we meten.
De kinderen in de klas worden verdeeld in 20 procentgroepen, op basis van niveaus A tot en met E. In welke niveaugroep je zit is dus afhankelijk van het niveau van alle kinderen in hetzelfde leerjaar. Ditzelfde geldt ook voor het laatste jaar met de eindtoets. Nadat alle kinderen de eindtoets hebben gemaakt, wordt pas vastgesteld welk schooladvies ieder kind krijgt; de leerlingen worden ten opzichte van elkaar gerangschikt in niveaugroepen.
Je positie in de rangschikking is afhankelijk van hoe de rest heeft gepresteerd. Dit zou kunnen betekenen dat een leerling het ene jaar een ander schooladvies zou kunnen krijgen dan een ander jaar. De toetsen van het leerlingvolgsysteem zijn ook gebaseerd op deze vergelijking tussen kinderen. Met andere woorden, de focus ligt niet zozeer op de individuele prestatie van een kind, maar op de score in vergelijking met die van leeftijdsgenoten.
Ongezonde competitie
Dit creëert een voortdurende competitie tussen kinderen van vier tot twaalf jaar oud, omdat het aantal ‘winnaars’ – de leerlingen die in de ‘hoogste’ categorie vallen – beperkt is. Dit resulteert in een ongezonde hoeveelheid druk en een negatief zelfbeeld bij de helft van de leerlingen die het label ‘ondergemiddeld’ krijgen. Bovendien versterkt dit systeem de ongelijkheid in kansen. “Het probleem is dat hoewel de eindtoets voor iedereen op hetzelfde punt eindigt, niet iedereen aan het begin van de wedstrijd op hetzelfde niveau staat,” legt Karen uit. “Naarmate de tijd verstrijkt, wordt het steeds moeilijker om je achterstand in te halen, omdat jouw leeftijdsgenoten – degenen waarmee je de wedstrijd aangaat – ook vooruitgaan. Zelfs als je even snel vordert als kinderen die een voorsprong hebben, kun je elk jaar nog steeds te horen krijgen dat je bij de zwakkere groep hoort. Dit kan zich vastzetten in de gedachten van kinderen, waardoor de helft van onze kinderen zich buitengesloten voelt, terwijl ze eigenlijk een schat aan talenten te bieden hebben aan de samenleving.
“Kinderen zo lang mogelijk de tijd bieden om zich samen te ontwikkelen, dat is het model dat leerlingen de meeste kansen biedt” – Karen Heij
“Kinderen zo lang mogelijk de tijd bieden om zich samen te ontwikkelen, dat is het model dat leerlingen de meeste kansen biedt”, weet Karen. “In de meeste Europese landen hebben ze dat allang door. Het is tijd dat wij dat ook inzien. Want een fijne samenleving bouwen daar hebben we ieders talenten voor nodig en dus moeten we iedereen in z’n kracht zetten. Dat begint in het onderwijs.”
Wil jij het hele artikel lezen?
Bekijk dan de link: maatschapwij.nu/sociaal/karen-heij-eindtoets/